Een proefritje

Nu we zo’n mooie Rambler Explorer te leen hebben gekregen van Walking Wagon, moest ik hem natuurlijk wel uittesten. Dus sleepte ik afgelopen zaterdag alle onderdelen weer uit de verloren hoek in onze slaapkamer waar ik ze twee weken geleden had neergezet – de enige plek in ons huis waar nog géén spullen stonden.

2014-05-24 15.09.32De lichtgewicht bolderkar weegt zo’n 50 kilo met alles erop en eraan, en er kan nog een slordige 200 kilo bovenop geladen worden. Voor een goede proefrit had ik dus meer nodig dan één minidochter van 15 kilo. Hoewel Mila ongetwijfeld met alle liefde al haar speelgoed had meegenomen, leek het me leuker iemand mee te vragen. Liefst iemand met een baby, zodat ik meteen het bijgeleverde kinderzitje kon uitproberen. We moeten binnenkort doorgeven welke accessoires we precies nodig hebben voor onze trip.

Ingrid had zin om mee te gaan, en zij heeft een Erik van 1,5 jaar, die ik voor het gemak ‘baby Erik’ noem, omdat hij de kar ging testen voor de accessoires die we straks nodig hebben voor baby Jack. Dat ‘baby Erik’ al lang kan lopen, en baby Jack nog niet, nemen we maar even voor lief.

Het in elkaar zetten van de kar ging als een zonnetje. Het is echt een heel goed doordacht ding, dat merk je aan alle ritsjes, verstelknoppen en handigheidjes. Omdat we zo’n beetje alle accessoires hebben meegekregen die er zijn (duwstangen, regenhuif, grote voortas, extra zijtas, tassen voor aan de duwstangen, opstapje, etc.) en omdat die ook nog eens in allerlei configuraties voor-achter-in-onder aan de kar gemonteerd konden worden, duurde het even voordat we de ideale zaterdagmiddag-we-doen-een-vlak-tochtje-van-een-paar-uurtjes-bolderkar in elkaar hadden.

De kinderen vonden de kar heel erg mooi en wilden er steeds in zitten. Toen ie stilstond tenminste. Toen we wilden gaan rijden, wilde ‘baby Erik’ niet in het voor hem bestemde kinderzitje. Mila wilde voornamelijk niks. Het kostte ons nogal wat overredingskracht en vooral heel veel tijd om de stad uit te komen. Toen we Amelisweerd in liepen, zat Mila als een koningin in baby Eriks kinderzitje en rende baby Erik achter de kar aan. Wat natuurlijk heel slecht is voor het testresultaat, want zoiets zou baby Jack nooit doen.

Omdat baby Erik druk bezig was de kar te ontlopen, kwam hij niet toe aan zijn middagslaapje, terwijl hij het wel nodig had. De oplossing bleek simpel: Ingrid moest ook in de kar, met Erik op schoot. Dat vond ie wel relaxed. En Mila ook, want nu kon ze samen met Ingrid slaapliedjes zingen.

Met alle rugzakken, twee kinderen, één moeder én de taartjes die we bij de Veldkeuken hadden gegeten, kwam het gewicht dat ik moest voorttrekken nog lang niet aan de 200 kilo. Het was dus een prima samenstelling voor de proefrit. Het bleek niet echt uit te maken of Ingrid wel of niet in de kar zat, en niet alleen omdat ze vederlicht is. De Rambler rolt als vanzelf. Het zal in de bergen, op een grasondergrond vast lastiger gaan, maar in de basis loopt de kar heerlijk soepel. Dat is fijn om te weten.

Baby Erik viel uiteindelijk in slaap. Ingrid wist zich er onderuit te wurmen en de laatste kilometer lag onze testbaby in een heerlijk rijdend bedje zijn nodige dutje te doen. Mila is er op het laatst nog bij gaan liggen, wat er heel zoet uitzag – getuige de foto.

Al met al was het een geslaagde eerste proefrit. We hebben ongeveer 7 kilometer afgelegd in 4 uur (incl. pauzes, speeltuinen, lunch, bloemen plukken, enzovoort). Over anderhalve week gaan we op pad met Guust en een berg kampeerspullen voor testrit twee.

– Met onze wandelexpeditie hopen we minstens € 1500,00 bij elkaar te brengen voor Make-A-Wish Nederland (laat wensen uitkomen van kinderen met een levensbedreigende ziekte). Je kunt ons sponsoren! Alle beetjes helpen. Ga hier naar de sponsorpagina.

Op avontuur in Amelisweerd

Mila heeft zichzelf goed ingepakt.

Mila heeft zichzelf goed ingepakt.

De meeste kinderen hebben van nature een hekel aan wandelen.  Of in elk geval aan de term ‘wandelen’. Want wandelen is saai. Je ene voet voor de andere plaatsen om ergens te komen: wat is daar nou leuk aan? En waarom zou je het doen als je ook gereden of gedragen kan worden?

Mila is altijd moe als ze moet lopen. Vooral als het loopje een functioneel (lees: niet cool vet) doel heeft, dan kan ze al na 200 meter letterlijk door haar knieën zakken. Laatst verzuchtte ze er zelfs bij: ‘Ik ben doodmoe, ik kan écht niet meer.’ En toen waren we nog niet op de hoek van de straat.

Dit gegeven baart me soms zorgen, zeker in relatie tot het plan om 160 kilometer met haar te gaan lopen deze zomer. Mila weet niet van die 160 kilometer. Ik heb haar niet verteld dat we op wandelvakantie gaan. Ik heb haar verteld dat we op avontuur gaan met Molly en Daisy en dat we elke dag gaan kamperen. En dat lijkt haar heel leuk. Zegt ze. Eerlijk gezegd heb ik geen flauw idee of ze het leuk gaat vinden, die hele expeditie. Misschien wil ze na vier dagen al naar huis.

Met nog een kleine drie maanden te gaan voor het begin van onze wandeltocht, leek het me verstandig een stukje te gaan proefwandelen met Mila. Ik paste hierbij de verbloem- en koop-om-techniek toe: ‘Hee Mila, ga je met me mee op avontuur in Amelisweerd? Als je goed luistert en niet zeurt, gaan we aan het eind pannenkoeken eten!’ Of het pedagogisch verantwoord is, weet ik niet, maar ze ging vrij makkelijk mee.

Het plan was om vanuit huis naar het pannenkoekenhuis in Rhijnauwen te lopen (ongeveer 6 km via het jaagpad langs de Krommerijn), om daar samen met Pek pannenkoeken te eten, en vanuit daar met de auto weer naar huis te gaan. Ik nam de buggy mee, zodat ze kon zitten als ze moe werd. En vooral ook voor het eerste stuk door de stad, wat natuurlijk alleen maar saai is.

Ik had me op het ergste voorbereid. Op dat ze na elke 300 meter op de grond zou gaan liggen, op dat ze 1000 keer ‘ik ben moe’ zou gaan zeggen, op dat ze alleen maar in de kar zou willen zitten. De verwarrende overgang van peuter naar kleuter gaf de laatste tijd ruim baan aan de koppige prinses in Mila, met soms urenlange discussies tot gevolg.

‘Waar is het avontuur?’ vroeg Mila, toen we 7 minuten onderweg waren. Het was 14 graden en ze zat met een wollen muts op en gebreide wanten aan een appel te eten in de buggy. ‘Nou uh, hier’, zei ik, terwijl ik snel iets ter afleiding zocht in de weinig spannende Prins Hendriklaan. Ik legde uit dat een avontuur een soort reis is waarbij je niet weet wat je tegenkomt. Dat vond ze een prima antwoord.

Waar we in Utrecht vooral veel tijd besteedden aan het zoeken naar graffiti (‘Waarom vind je dit niet mooi, mama?’ – bij het woord ‘Sword’ in grijs met paarse reuzenletters op een geluidswal), ging de aandacht buiten de stad al snel over naar bloemetjes, beestjes en steentjes. We speelden verstoppertje, deden tikkertje en hardloopwedstrijdjes, plukten bloemen (die huidirriterend bleken), gooiden de bloemen weg, en zongen liedjes. Het verliep allemaal verbazingwekkend soepel.

Na de pannenkoeken wilde Mila ook de weg terug te voet afleggen. Dus na een pauze van anderhalf uur zwaaiden we Pek uit en vertrokken opnieuw. De laatste kilometer had ze geen zin meer, zeker niet nadat ze struikelde over een stoeptegel en een bult op haar voorhoofd viel. Maar toch: we hebben vandaag ongeveer 10 kilometer afgelegd, waarvan Mila er 3 à 4 zelf gelopen heeft. Niet slecht voor een eerste oefentocht. En belangrijker nog: we hadden een superleuke dag samen. Als het zo gaat, dan is die South Downs Way een eitje.

— Met onze wandelexpeditie hopen we minstens € 1500,00 bij elkaar te brengen voor Make-A-Wish Nederland (laat wensen uitkomen van kinderen met een levensbedreigende ziekte). Je kunt ons sponsoren! Alle beetjes helpen. Ga hier naar de sponsorpagina.