200 kilo spullen

shoes

These boots are made for walking.

Bagage en wandelvakanties – het blijft een lastige combinatie. Hoe meer je meeneemt, des te meer je op je rug moet meezeulen. Dan denk je wel even na of je dat derde paar sokken echt nodig hebt. Niet dus. In de praktijk blijk je met bijzonder weinig af te kunnen. Een geruststellende gedachte voor mijn toch wat krakende skelet.

Komende donderdag vertrekken Mila en ik voor een kleine vier weken naar Engeland. Wat ik nodig heb, weet ik onderhand wel na al die wandelvakanties in de Pyreneeën. Maar wat heeft een 4-jarige nodig? Ik ben nog nooit met een 4-jarige op wandelvakantie geweest.

Bijvoorbeeld: Ik had het idyllische idee dat Mila en ik gewoon in ons wandeltentje zouden slapen, het tentje waar ik altijd met mijn zus in lig als we de GR11 lopen. Later bedacht ik me dat een ruimte van 80 cm breed waar je maar op één plek rechtop kunt zitten vast niet genoeg is voor een overactieve kleuter. Misschien regent het wel dagen achter elkaar. Waar moet ze dan spelen? En hoe houden we onze spullen droog als die inmiddels best lange ledematen steeds tegen het tentdoek aan slaan? Dus ik ben blij dat ik een prachtig lichtgewicht tentje mag lenen van vrienden: een Hilleberg Nallo 2 GT – voor de kenners onder u. Weegt 1,6 kilo meer dan het wandeltentje, maar dan heb je zelfs een ruime buitentent mét gedegen grondzeil.

Josie schreef me dat ze voor Molly en Daisy een wandelstok had aangeschaft. Die leek me niet echt nodig, maar als twee van de drie zo’n hippe stok hebben, dan moet die derde er toch ook maar aan. Totaal bezweken onder de parent pressure heb ik er een online besteld. De wandelstok kwam binnen met de post en ik liet hem triomfantelijk aan Mila zien. ‘Kijk wat ik voor je gekocht heb, een wandelstok!’ Wat ik terugkreeg, was een opgetrokken wenkbrauw vanaf de bank, met daarna een langzaam uitgesproken: ‘Ik geloof níet dat ik die nodig heb.’ VIER JAAR is ze.

En dan die kindervoetjes. De hele weg op sandalen afleggen leek me geen goed idee, ook al is het maar 6 km per dag. Op Marktplaats kocht ik een paar haast ongeschonden zwart met rode Löwa wandelschoentjes, maat 27. Ik wist niet dat ze die in zulke kleine maatjes hadden. Met het wandelstokdebacle in mijn achterhoofd, was ik voor een tweedehandssetje gegaan. Als Mila iets in haar hoofd heeft, dan is ze er moeilijk vanaf te krijgen. Maar ze vond de schoenen vet en heeft ze meteen de hele dag aan gehad onder haar roze flamencojurk. Ook heel vet.

Om te slapen gaat mee: het matje van Pek en de slaapzak van Pek. Tijdelijk omgedoopt tot het matje van Mila (Waarom is het een blauwe? Ik wil een rode!) en de slaapzak van Mila. Dan ook nog een minikussentje en een zijden lakenzak voor warme nachten. En twee pakken nachtluiers, die natuurlijk veel te zwaar en te groot zijn, maar die vele problemen zullen voorkomen. Gemak wint het hier van gewicht.

De stapel spullen op de logeerkamer wordt elke dag genadeloos hoger. Ik heb al een steekkarretje van tien euro van de IKEA aangeschaft, want ik vrees dat Guust en ik de spullen niet allemaal meekrijgen op onze rug wanneer we van openbaar vervoer naar openbaar vervoer moeten in Engeland. En dan staan we straks in Winchester, en dan komt Josie naar alle waarschijnlijkheid met het drievoudige van onze spullenberg aanzetten.

We hebben dan wel twee van die prachtige Rambler wandelkarren die per stuk 200 kilo aan kunnen. Maar kunnen wij zelf die 200 kilo wel aan…? Misschien laat ik één pak luiers toch maar thuis. En die wandelstok? Ik weet het niet.

– Met onze wandelexpeditie hopen we minstens € 1500,00 bij elkaar te brengen voor Make-A-Wish Nederland (laat wensen uitkomen van kinderen met een levensbedreigende ziekte). De teller staat op dit moment op € 1084,30! Dus als je ons nog niet gesponsord hebt… Ga hier naar de sponsorpagina.

Een bijzondere reisgenoot

Het is 6 juli. Aan het eind van deze maand zitten Guust, Mila en ik in de trein naar Londen. En dan in de metro. En dan nog een keer in de metro. En dan in de trein naar Winchester, waar we Josie en familie zullen ontmoeten, met naar alle verwachting een enorme berg spullen, tassen en karren.

Guust heeft Josie nog nooit ontmoet. Ik heb hem een boek van haar gegeven, zodat ie haar een beetje kan leren kennen voor de reis. Andersom kon ik Josie geen boek van Guust geven, dus ze vertrouwt mij maar op mijn woord dat Goose een waardevolle aanwinst is voor onze reis. Wat bijzonder is, want eigenlijk kent Josie mij niet echt. En vice versa.

Als je me tien jaar geleden had gezegd dat ik in 2014 een wandelreis met Josie Dew zou gaan maken (én vier kinderen), dan had ik waarschijnlijk heel hard gelachen. In de tijd dat ik vele fietsvakanties met mijn zus maakte, was ik een groot fan van Josie (ik mag nu Josie zeggen), die grappige boeken schreef over haar solo fietstochten door alle continenten. Ik vond haar zo dapper, dat Britse meisje van 1.50 m dat in haar eentje de hele wereld veroverde op haar roze racefiets. Stiekem droomde ik ervan ook een wereldfietser en schrijfster te zijn, in mijn ogen de beste beroepscombinatie die er is. Ik heb nog ergens 80 pagina’s liggen als start van mijn eigen fietsboekenschrijfcarrière, maar verder is het nooit gekomen. De fietsreizen waren niet heroïsch genoeg, mijn schrijfstijl niet naar tevredenheid. Maar dat is een ander verhaal.

Het was jarenlang stil rond Josie Dew. Haar laatste boek verscheen in 2008. Daarna kreeg ze kinderen, en die zetten het wereldfietsen en het boeken schrijven tijdelijk op een laag pitje. Dat nam niet weg dat ze nog steeds grappige lezingen gaf over haar soloreizen en het fietsen met kinderen.

In 2012 haalden we Josie vanuit Stichting Natuurkampeerterreinen naar Utrecht voor een lezing in de Janskerk. Het was maart en ze kwam met haar man Gary en hun twee dochters op de fiets vanuit Zuid-Engeland. Ik mocht haar aankondigen en gaf haar oudste dochter Molly, toen vijf jaar, vanaf het podium een knipoog.
En zo is het gekomen.
Na de lezing ging de hele familie mee naar ons huis – Molly stond erop – voor een afsluitend drankje. Ons huis was een complete puinhoop, en zij voelden zich er meteen thuis. In uurtje was de vriendschap bezegeld.

IMG_2627Een jaar later gingen we voor vier dagen op bezoek in Zuid-Engeland. Het eerste plan was dat wij een paar dagen naar Londen gingen, en hen een middag zouden opzoeken. Uiteindelijk bleek het een feestweekend te zijn en waren bijna alle hotels volgeboekt of extreem duur. Dus stopte Josie ons in een bijhuisje in de tuin van haar ouders, die drie velden en een strookje bos bij hen vandaan wonen. Het voelde als iets volstrekt normaals, alsof we dit jaarlijks deden. Op een regenachtige middag speelde Josies moeder op de piano, terwijl Josie en ik een of ander dansje deden met de kinderen. ‘Dit had je zeker niet verwacht van een bezoek aan Zuid-Engeland?’ lachte Josie. En ze draaide nog een pirouette.

Dit was vorig jaar, en nee, ik had het bepaald niet verwacht. Over een paar weken ga ik als temporary wife met Josie op toernee, met de South Downs als decor. En dan maar zien of we het 160 kilometer lang (met vier jengelende kinderen) met elkaar kunnen uithouden. Vroeger las ik boeken over deze avonturen. Nu ga ik zelf mee. Stiekem is dat ook een beetje een droom die uitkomt.

– Met onze wandelexpeditie hopen we minstens € 1500,00 bij elkaar te brengen voor Make-A-Wish Nederland (laat wensen uitkomen van kinderen met een levensbedreigende ziekte). Je kunt ons sponsoren! Alle beetjes helpen. Ga hier naar de sponsorpagina.

Over de Heuvelrug en terug

Afgelopen weekend hebben we de Rambler Explorer uitgetest op een wandelkampeerweekend op de Utrechtse Heuvelrug. Guust, die ik normaal één keer in het half jaar zie, ging mee. Ook dat was onderdeel van de test, want straks moeten we vier weken samen op pad, en je zou het maar eens niet met elkaar kunnen vinden.

De Nederlandse delegatie van de South Downs Wandelexpeditie was hiermee compleet: Mila, Guust en ik. We kregen ook nog een paar proefkinderen mee, waaronder Carmen, die ongeveer de leeftijd van Molly heeft. Op de tweede dag kwam Annelin hier nog bij, die zich als een volwaardige vierjarige Daisy gedroeg.

Het voornaamste doel van het weekend was uitproberen hoe veel bagage er op de Rambler past, hoe we die het beste kunnen verdelen, en hoe het ding ‘loopt’, met of zonder kinderen er bovenop gestapeld. En antwoord vinden op de vraag: gaan we met één of met twee karren aan de wandel?

We liepen een route over de Utechtse Heuvelrug om de hoogteverschillen van de South Downs te kunnen nabootsen. Het was er op zijn minst minder plat dan in de rest van het land. Guust had een constructie gemaakt met een heupband, zodat hij de volgeladen kar als een waar trekpaard kon voorttrekken. Dat ging verbazingwekkend goed.

We hadden alle spullen op de Rambler gelegd, óók onze eigen rugzakken. De kar gaf geen kik, ook niet toen we er drie kinderen bovenop zetten. Ik schat dat er zo’n honderd kilo op de wagen lag. Op vlak (bossig) terrein was het eenvoudig trekken. Zelfs de kleuters konden de Rambler in hun eentje vooruit krijgen!

Bergop was een ander verhaal. Hier snapten we meteen het nut van de duwstangen: op moeilijk terrein kan een tweede persoon het trekpaard een handje helpen. Ik had dat met alle liefde gedaan, maar ons trekpaard was nogal eigenwijs en wilde liever zijn spierbundels tonen door de kar in zijn eentje de Darthuizerberg op te slepen. Ook goed.

Het was een heerlijk weekend met allemaal blije kinderen. We hebben ongeveer 17 kilometer afgelegd in anderhalve dag. De kinderen hebben de helft gelopen, gerend en al verstoppertje spelend afgelegd. De rest van de tijd lagen ze te slapen op de kar of uit volle borst liedjes te zingen.

De Rambler gaat onze tocht een heel stuk gemakkelijker maken, zeker als we er twee van mee krijgen. Binnenkort wordt ons exemplaar opgehaald en verscheept naar Josie in Zuid-Engeland. Zij mag de boel verder testen!

– Met onze wandelexpeditie hopen we minstens € 1500,00 bij elkaar te brengen voor Make-A-Wish Nederland (laat wensen uitkomen van kinderen met een levensbedreigende ziekte). Je kunt ons sponsoren! Alle beetjes helpen. Ga hier naar de sponsorpagina.

Op YouTube staat een filmpje van Mila die de Rambler Explorer voorttrekt, de kleine spierbundel.

20140610-225542-82542054.jpg

20140610-230636-83196731.jpg

Een proefritje

Nu we zo’n mooie Rambler Explorer te leen hebben gekregen van Walking Wagon, moest ik hem natuurlijk wel uittesten. Dus sleepte ik afgelopen zaterdag alle onderdelen weer uit de verloren hoek in onze slaapkamer waar ik ze twee weken geleden had neergezet – de enige plek in ons huis waar nog géén spullen stonden.

2014-05-24 15.09.32De lichtgewicht bolderkar weegt zo’n 50 kilo met alles erop en eraan, en er kan nog een slordige 200 kilo bovenop geladen worden. Voor een goede proefrit had ik dus meer nodig dan één minidochter van 15 kilo. Hoewel Mila ongetwijfeld met alle liefde al haar speelgoed had meegenomen, leek het me leuker iemand mee te vragen. Liefst iemand met een baby, zodat ik meteen het bijgeleverde kinderzitje kon uitproberen. We moeten binnenkort doorgeven welke accessoires we precies nodig hebben voor onze trip.

Ingrid had zin om mee te gaan, en zij heeft een Erik van 1,5 jaar, die ik voor het gemak ‘baby Erik’ noem, omdat hij de kar ging testen voor de accessoires die we straks nodig hebben voor baby Jack. Dat ‘baby Erik’ al lang kan lopen, en baby Jack nog niet, nemen we maar even voor lief.

Het in elkaar zetten van de kar ging als een zonnetje. Het is echt een heel goed doordacht ding, dat merk je aan alle ritsjes, verstelknoppen en handigheidjes. Omdat we zo’n beetje alle accessoires hebben meegekregen die er zijn (duwstangen, regenhuif, grote voortas, extra zijtas, tassen voor aan de duwstangen, opstapje, etc.) en omdat die ook nog eens in allerlei configuraties voor-achter-in-onder aan de kar gemonteerd konden worden, duurde het even voordat we de ideale zaterdagmiddag-we-doen-een-vlak-tochtje-van-een-paar-uurtjes-bolderkar in elkaar hadden.

De kinderen vonden de kar heel erg mooi en wilden er steeds in zitten. Toen ie stilstond tenminste. Toen we wilden gaan rijden, wilde ‘baby Erik’ niet in het voor hem bestemde kinderzitje. Mila wilde voornamelijk niks. Het kostte ons nogal wat overredingskracht en vooral heel veel tijd om de stad uit te komen. Toen we Amelisweerd in liepen, zat Mila als een koningin in baby Eriks kinderzitje en rende baby Erik achter de kar aan. Wat natuurlijk heel slecht is voor het testresultaat, want zoiets zou baby Jack nooit doen.

Omdat baby Erik druk bezig was de kar te ontlopen, kwam hij niet toe aan zijn middagslaapje, terwijl hij het wel nodig had. De oplossing bleek simpel: Ingrid moest ook in de kar, met Erik op schoot. Dat vond ie wel relaxed. En Mila ook, want nu kon ze samen met Ingrid slaapliedjes zingen.

Met alle rugzakken, twee kinderen, één moeder én de taartjes die we bij de Veldkeuken hadden gegeten, kwam het gewicht dat ik moest voorttrekken nog lang niet aan de 200 kilo. Het was dus een prima samenstelling voor de proefrit. Het bleek niet echt uit te maken of Ingrid wel of niet in de kar zat, en niet alleen omdat ze vederlicht is. De Rambler rolt als vanzelf. Het zal in de bergen, op een grasondergrond vast lastiger gaan, maar in de basis loopt de kar heerlijk soepel. Dat is fijn om te weten.

Baby Erik viel uiteindelijk in slaap. Ingrid wist zich er onderuit te wurmen en de laatste kilometer lag onze testbaby in een heerlijk rijdend bedje zijn nodige dutje te doen. Mila is er op het laatst nog bij gaan liggen, wat er heel zoet uitzag – getuige de foto.

Al met al was het een geslaagde eerste proefrit. We hebben ongeveer 7 kilometer afgelegd in 4 uur (incl. pauzes, speeltuinen, lunch, bloemen plukken, enzovoort). Over anderhalve week gaan we op pad met Guust en een berg kampeerspullen voor testrit twee.

– Met onze wandelexpeditie hopen we minstens € 1500,00 bij elkaar te brengen voor Make-A-Wish Nederland (laat wensen uitkomen van kinderen met een levensbedreigende ziekte). Je kunt ons sponsoren! Alle beetjes helpen. Ga hier naar de sponsorpagina.

Vervoer!

Het is best lastig om een wandelexpeditie te plannen als je niet bij elkaar in de buurt woont. Dat hebben Josie en ik na 150 mailtjes inmiddels wel door. Elk mailtje met vragen roept nog meer vragen op: Waar gaan jouw kinderen in slapen? In een speciale kinderslaapzak, of een gewone? Hoe zwaar zijn die? Ben je niet bang dat ze er ’s nachts in plassen? Hoeveel luiers neem je dan mee? Wat weegt een luier eigenlijk? Enzovoort.

Jack

Jack neemt ook wat spullen mee.

De meeste mailtjes gaan over de samenstelling van ons reizende circus. De
poppetjes hebben we, maar hoe vervoeren we al onze spullen (hoeveel spullen hebben we? En hoe zwaar?) en vermoeide kinderen zonder dat we het na vier dagen zelf begeven? We dachten aan omgebouwde buggy’s (niet sterk genoeg), aan karretjes op twee wielen die je achter je aan kunt slepen (niet groot genoeg), aan strandkarretjes (te klein en te slap), aan fietskarren met een joggerset (te slap en te breed). We hebben zelfs overwogen een ezel mee te nemen, maar die schijnen zodanig koppig te zijn dat het net is alsof je nóg een kind erbij hebt. En kinderen hebben we genoeg.

Na weken overleggen, googlen, wandelfora lezen, mensen met ervaring opsporen en met vragen bestoken, waren we eruit: we moesten een buggy voor Jack hebben (afgewisseld met een rugdrager), en voor de spullen plus de twee kleuters zou een Rambler Walking Wagon het beste werken: een grote kar die je met zijn tweeën kunt voortbewegen. Eén duwt, één trekt. Ontwikkeld door mensen die zelf ook vaak op wandelvakantie zijn geweest met kleine kinderen. Het enige wat ons weerhield, was het prijskaartje. Een volledig uitgeruste wagen met regenkap, duwstangen, extra tassen etc. zou uitkomen op een bedrag tussen de 1500 en 2000 euro.

Toch zat ik vandaag met Pek in het kantoor van Walking Wagon in Nijmegen. En we reden naar huis met een gloednieuw exemplaar in onze auto. We mogen hem lenen voor de expeditie. En als we nog een exemplaar nodig hebben, dan mogen we die ook lenen. Dan kan die omgebouwde buggy voor Jack thuisblijven.

Waarom we die wagen gratis mogen gebruiken? Omdat we geld inzamelen voor kinderen die ziek zijn, maar wel wensen hebben – via Make-A-Wish Nederland, dat vorig jaar nog doorging voor Stichting Doe Een Wens – een veel betere naam als je het mij vraagt. Maar ook omdat ik er een testverslag over ga schrijven voor Op Pad, omdat Josie een boek over de reis gaat schrijven en omdat de bedrijfseigenaren, zelf ook wandelaars, het gewoon een vette expeditie vinden. En dat is ook zo.

Mila was helemaal in haar nopjes met de wagen. We hadden hem in onze huiskamer in elkaar gezet (en meteen kon je het huis niet meer in of uit) en daarna een testrondje gelopen. Er kunnen zeven peuters in die wagen, dus we kunnen altijd nog een kinderdagverblijf beginnen.

Over twee weken gaat de Nederlandse delegatie (Guust, Mila en ik) de wagen uitproberen met volle bepakking. Wie kinderen te leen heeft, kan ons een mailtje sturen. Daarna gaat de wagen (of twee stuks!) naar Engeland. Kan Josie ze lekker volproppen met luiers, slaapzakken, speelgoed en fruitrepen.

– Met onze wandelexpeditie hopen we minstens € 1500,00 bij elkaar te brengen voor Make-A-Wish Nederland (laat wensen uitkomen van kinderen met een levensbedreigende ziekte). Je kunt ons sponsoren! Alle beetjes helpen. Ga hier naar de sponsorpagina.

We gaan het doen

Of het écht een goed plan is, valt nog te bezien. Met twee kleuters, een zevenjarige en een baby 160 kilometer gaan lopen, is op zijn minst een avontuur te noemen waarvan de uitvoering alle kanten op kan. Voorlopig proberen we ons voor te stellen hoe we in godsnaam alle spullen gaan vervoeren. Want om het onszelf vooral niet te makkelijk te maken, gaan we onderweg kamperen. Waar het ons uitkomt.

Kids Hiking--Durango Area Tourism2

Het idee kwam van Josie. In januari – tijdens mijn ‘huwelijksreis’ met Pek – ontving ik een mailtje van haar met de titel: ‘A honeymoon with me’. Het kwam erop neer dat ze zich, nu haar derde kind toch al ruim vijf maanden was, verveelde. Het was tijd voor een nieuw avontuur dat niet zo zeer met vieze luiers en borstvoeding te maken had. Haar plan was, zo schreef ze, om de South Downs Way te gaan lopen, een voetpad over een heuvelketen parallel aan de Engelse zuidkust, 160 km (100 miles) lang. En de kinderen moesten mee.

In haar eentje ging het niet lukken. Ze had een extra paar handen nodig om kinderen en kampeerattributen te verslepen, maar haar man had geen tijd (of blijft wijselijk thuis). Of ik me dus vier weken lang aan haar en haar nageslacht wilde verbinden, terwijl we de Zuid-Engelse heuvels zouden bedwingen. Een wandelhuwelijk met een schrikbarende hoeveelheid matjes, slaapzakken, tandenborstels en regenjassen.

Anderhalve maand en tientallen mailtjes later zijn we eruit: ik ga mee, zonder Pek, die ook wijselijk thuisblijft, maar mét Mila, voor de volle vier weken, van Winchester tot Eastbourne. We vertrekken eind juli. Omdat met Mila het aantal kinderen op vier uitkomt, en dit opnieuw zorgt voor een gebrek aan volwassen handen, hebben we nog iemand zo gek gekregen om mee te gaan. Bearded Goose – zoals de kinderen van Josie hem al noemen – is een vriend van mij. Hij heet Guust, en ja, hij heeft een baard. Al sinds zijn geboorte, dus het is geen hipsterding.

Het team is compleet: Josie, Molly (7), Daisy (4) en Jack (1 in augustus) aan de Engelse kant, en bearded Goose, Mila (4) en ik als Nederlandse delegatie. We moeten nog heel veel regelen, zoals een kar om de baby in te vervoeren, een kar om de kleuters af en toe in te laten rusten, een manier om alle spullen mee te krijgen en duizend ideeën om kleuters sneller te laten wandelen dan min een halve kilometer per uur. Want zo gaat dat met kleuters: drie stappen vooruit, vijf stappen terug.

Goede ideeën zijn welkom. Nog vier maanden te gaan.

South Downs Way map